Paarden en pony's
Het paad is een kuddedier. Hun belangrijkste verweer tegen gevaar is vluchten.
Een pard kan zo'n dertig jaar oud worden. De maximaal vermelde levensduur van een paard is 46 jaar.
Paarden zijn planteneters (herbivoren), maar geen herkauwers. De voortanden gebruiken ze om gras en dergelijke mee af te rukken, waarna dit door de kiezen vermalen kan worden. Zowel hun gehoor als hun reukvermogen zijn bijzonder goed ontwikkeld. De manen, het lange haar op de bovenzijde van de hals, zijn vermoedelijk ontstaan als bescherming tegen roofdieren zoals katachtigen. De staart wordt gebruikt om insecten te verjagen.
Paarden hebben in het totaal 20 of 18 tanden. Een hengst heeft 2 extra tanden tussen de snijtanden en voorkiezen: de haaktanden. In de boven- en onderkaak hebben een hengst en een merrie: 6 snijtanden, 2 hoektanden, 6 voorkiezen en 6 kiezen. Tussen de snijtanden (voortanden) en de kiezen zitten de tandeloze kaakrand, ook wel De Lagen genoemd. Hier ligt het bit op tijdens het rijden.
De grootte (hoogte) van een paard wordt gemeten bij de schoft. Een pony heeft een schofthoogte van max. 1.59,9. Vanaf 1.60 m is het een paard. Een Falabella(een miniatuurpaard) is slechts zo'n 60 cm hoog, terwijl andere rassen bijna twee meter kunnen halen. Het grootste paardenras is de Shire. Een 19e-eeuwse Shire-ruin genaamd Sampson houdt het record grootste paard ter wereld met in 1850 een schofthoogte van ruim 2.19 m (en een gewicht van 1524 kilo, een wereldrecord!).
De maximale snelheid die bij een bereden paard ooit is gemeten is 89 kilometer per uur De meeste paarden halen ong. 60 km per uur.
De draagtijd van een merrie is 11 à 12 maanden, maar ook 13 maanden komt voor. De gemiddelde draagtijd is is 337 dagen. De draagtijd is langer als het paard in het voorjaar moet bevallen, maar ook bij paarden die voor het eerste een veulen krijgen of bij paarden die veel weidegang krijgen. Waardoor de draagtijd zoveel varieert is nog niet duidelijk. Wel is duidelijk dat het veulen er geen nadeel van ondervindt. Het veulen probeert al direct na de geboorte te gaan staan en kan zich na een paar uur al redelijk op de been houden. Dit heeft te maken met het feit dat het paard oorspronkelijk op de open vlakte leefde, waar de kudde snel moest kunnen vluchten. Het is belangrijk dat het veulen binnen enkele uren kan drinken bij zijn moeder.
Paarden hebben verschillende manieren om zich voort te bewegen (=gangen) de 'basis' gangen zijn: stap, draf, en (ren)galop.
Je hebt ook nog gangen, die alleen gangenpaarden kunnen(zoals de IJslander): (Ren)Telgang, tölt en pace. Bij western wordt de Jog gebruikt, maar alleen Franse Dravers en Teneesse Walkers beheersen deze gang nog.
Paarden en pony's worden gebruikt als rijpaard(Voor het springen, dressuur, cross-country, galopracen en western), menpaard/pony en als trekpaard. Kleine pony's(zoals Shetlanders) worden soms ook als gezelschapsdier gebruikt voor een ander paard of pony.
Omdat paarden kuddedieren zijn, staan ze niet graag alleen(!).